27 juni 2014
Drie voorbeelden: wooncorporaties houden rekening met beschermde soorten
Bij projecten waarin woningen vervangen worden komt het geregeld voor dat er nestplaatsen van huismus en gierzwaluw en verblijfplaatsen van gewone dwergvleermuis aanwezig zijn. Zowel deze dieren als hun nest- en verblijfplaatsen zijn beschermd. Dat kan lastig zijn, maar is gelukkig zelden onoverkomelijk. Dit blijkt wel uit de volgende drie voorbeelden, waarin de maatregelen allemaal werden of worden uitgevoerd conform de betreffende soortenstandaards.
Bij een project in Eindhoven waren vijf nesten van de huismus, vijf nesten van de gierzwaluw en drie verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis aanwezig. De initiatiefnemer had hier de mogelijkheid om in naburige gebouwen voorzieningen aan te laten brengen. Dit werd door RANOX natuuraannemer uitgevoerd.
Een ‘maatje groter’ betreft een project in Wageningen waar in een kleine wijk alle woningen vervangen worden. In deze woningen bevinden zich tenminste 24 nesten van de huismus, 19 nesten van de gierzwaluw en zes verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis. Hier wordt het project in drie fases uitgevoerd waarbij in de nieuwbouw permanente voorzieningen komen ter vervanging van deze nest- en verblijfplaatsen. Om gedurende het project ook tijdelijke negatieve effecten op de genoemde soorten te voorkomen worden door RANOX natuuraannemer in de omgeving tijdelijke voorzieningen aangebracht.
Binnen een bouwproject in Putten bleken geen mogelijkheden om gefaseerd te werken of voorzieningen te realiseren. Hier moeten drie huismusnesten, vier gierzwaluwnesten en zes verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis worden gecompenseerd. Daarom wordt daar een ‘voorzieningenmuur’ gebouwd waarin de meeste van de vervangen nest- en verblijfplaatsen komen.