8 september 2013

Samenvatting soortenstandaard: bittervoorn

De afgelopen jaren heeft het Ministerie van Economische Zaken van een groot aantal soorten een soortenstandaard uitgebracht. Projectleider van dit project is Toon Zwetsloot van Dienst Landelijk Gebied. Hij heeft ervoor gezorgd dat beschikbare informatie uit literatuur en expert judgement uit de Nederlandse praktijk bij elkaar gebracht zijn en beschreven in de soortenstandaards. In totaal zijn van 22 soorten een soortenstandaard beschreven, dit zijn de soorten die het vaakst bij ruimtelijke ontwikkelingen voorkomen. Zwetsloot: “De opdracht was: beschrijf van iedere soort op 1 A4-tje hoe je rekening kunt houden met de soort. Dat is niet gelukt, gemiddeld tellen de soortenstandaards 50 pagina’s vol informatie over deze soorten.” Dat is de reden dat we geprobeerd hebben de soortenstandaard van de bittervoorn samen te vatten tot 1 A4-tje. Deze samenvatting is in dit weblog bericht te vinden.
Deze samenvatting maakt in grote lijnen duidelijk waarmee rekening gehouden moet worden in gebieden waar de bittervoorn voorkomt. Voor aanvullende informatie raden wij aan de soortenstandaard zelf te raadplegen.

1. Ecologische informatie

De bittervoorn is een kleine voorn met een lengte van maximaal 10 cm. De soort leeft samen met zoetwatermossels waar de eieren in worden gelegd. De bittervoorn komt voor in langzaam stromende en stilstaande wateren met een diepte van tenminste 45 cm en een goed ontwikkelde bodem- en/of oevervegetatie. Deze soort komt voor in het rivieren-, zeeklei- en laagveengebied, en vooral in veenweidegebieden. Op de hogere zandgronden is de soort minder algemeen. Over aantalsontwikkelingen is niets bekend.

2. Bescherming

Bittervoorns mogen niet worden gedood of verontrust en voortplantingswateren zijn beschermd. In bepaalde gevallen kan gewerkt worden volgens een goedgekeurde gedragscode. Als te verwachten is dat bij een ingreep een negatief effect op bittervoorns of hun leefgebied zal plaatsvinden moet een ontheffing Flora- en faunawet worden aangevraagd. Deze wordt verleend als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan en de ingreep aan een wettelijk erkend belang voldoet. Vooraf dient vrijwel altijd onderzoek naar de situatie ter plekke plaats te vinden.

3. Onderzoek

Aanwezigheid van de bittervoorn kan door een deskundige op het gebied van deze soort worden vastgesteld. Dit onderzoek vindt bij voorkeur plaats in de periode april – oktober en wordt uitgevoerd met behulp van een schepnet (maaswijdte 3 mm, netgrootte 70 x 40 cm) of door middel van elektrovissen. De verschillende functies die een gebied voor de soort kan vervullen worden meestal ingeschat op basis van expert judgement. Het gebruik van eerder verzamelde gegevens kan zinvol zijn.

4. Beschermingsmaatregelen per activiteit

Ingrepen die nadelig kunnen zijn voor de bittervoorn betreffen onder andere:
– schonen en baggeren van watergangen;
– werkzaamheden aan oevers;
– verlagen van het waterpeil, en dempen of tijdelijk droogleggen van watergangen;
– aanleg van een dam, gemaal of waterkrachtcentrale;
– verandering van waterkwaliteit.
Nadelige gevolgen zijn voor een groot deel te voorkomen door tussen augustus en april en buiten vorstperioden te werken. Wanneer en hoe het beste gewerkt kan worden hangt af van de ingreep. Zo dienen benodigde machines zo min mogelijk slachtoffers te maken. Het maken van diepere delen en/of graven van nieuwe watergangen zorgt ervoor dat dieren daar tijdelijk een veilig heenkomen kunnen vinden. Het dempen van watergangen moet in compartimenten gebeuren waarbij bij brede watergangen eerst in het midden wordt gedempt. Na verlaging van de waterstand worden zoveel mogelijk bittervoorns afgevangen en op geschikte plaatsen in de omgeving terug gezet. Ook grote zoetwatermossels moeten daarbij naar geschikte delen worden overgezet. In de winter verzamelen bittervoorns zich vaak in groepen en zijn zij relatief makkelijk weg te vangen. Mitigerende maatregelen zijn onder andere het ontzien van delen met veel bittervoorns, het realiseren van natuurvriendelijke oevers (op het droge deel uit te voeren) en het aanleggen van een voor bittervoorns passeerbare plaats bij een barrière. Bij grote projecten moet gefaseerd gewerkt worden waarbij minimaal 25% van de watergangen geschikt blijven als leefgebied. Daarbij is het opstellen van een ecologisch werkprotocol en begeleiding door een deskundige noodzakelijk. Bovendien moet na de ingreep worden nagegaan of getroffen maatregelen effectief zijn.
De samenvatting is als PDF hier te downloaden. Samenvattingen van andere soorten zijn te vinden op regelink.nl/soortenstandaard

Landelijk
Algemene contactgegevens
Vestiging: Landelijk Mail ons Bel ons Het team
Annemarie van Leeuwen
Annemarie van Leeuwen
Vestiging: Friesland Mail mij Bel mij
Marlien de Voogd
Marlien de Voogd
Vestiging: Utrecht Mail mij Bel mij
Mieuw van Diedenhoven
Mieuw van Diedenhoven
Vestiging: Utrecht Mail mij Bel mij
Adri Clements
Adri Clements
Vestiging: Zeeland Mail mij Bel mij
Stefan van Schaik
Stefan van Schaik
Vestiging: Noord Brabant Mail mij Bel mij
Annemieke Kolvoort
Annemieke Kolvoort
Vestiging: Landelijk Mail mij Bel mij
Rens Hensgens
Rens Hensgens
Vestiging: Limburg Mail mij Bel mij
Anna Luijten
Anna Luijten
Vestiging: Gelderland Mail mij Bel mij
Chris Driessen
Chris Driessen
Vestiging: Landelijk Mail mij Bel mij
Mischa van der Hout
Mischa van der Hout
Vestiging: Flevoland Mail mij Bel mij
Eva Henrard
Eva Henrard
Vestiging: Noord Brabant Mail mij Bel mij
Thijs Bosch
Thijs Bosch
Vestiging: Landelijk Mail mij Bel mij