1 september 2013
Samenvatting soortenstandaard: buizerd
De afgelopen jaren heeft het Ministerie van Economische Zaken van een groot aantal soorten een soortenstandaard uitgebracht. Projectleider van dit project is Toon Zwetsloot van Dienst Landelijk Gebied. Hij heeft ervoor gezorgd dat beschikbare informatie uit literatuur en expert judgement uit de Nederlandse praktijk bij elkaar gebracht zijn en beschreven in de soortenstandaards. In totaal zijn van 22 soorten een soortenstandaard beschreven, dit zijn de soorten die het vaakst bij ruimtelijke ontwikkelingen voorkomen. Zwetsloot: “De opdracht was: beschrijf van iedere soort op 1 A4-tje hoe je rekening kunt houden met de soort. Dat is niet gelukt, gemiddeld tellen de soortenstandaards 50 pagina’s vol informatie over deze soorten.” Dat is de reden dat we geprobeerd hebben de soortenstandaard van de buizerd samen te vatten tot 1 A4-tje. Deze samenvatting is in dit weblog bericht te vinden.
Deze samenvatting maakt in grote lijnen duidelijk waarmee rekening gehouden moet worden in
gebieden met broedende buizerds. Voor aanvullende informatie raden wij aan de soortenstandaard
zelf te raadplegen.
1. Ecologische informatie
De buizerd is tegenwoordig een algemeen voorkomende vogel in Nederland, die vrijwel overal in het land broedt. Het aantal broedparen is sinds 1975 toegenomen, waardoor de buizerd nu de meest voorkomende roofvogel in ons land is. Lokaal neemt het aantal broedparen ook nu nog toe. Het verenkleed varieert van donkerbruin tot wit met bruine vlekken. Het voedsel bestaat vooral uit muizen, maar ook aas en wormen staan op het menu. De buizerd broedt vooral in bomen en nesten worden vaak jaar na jaar gebruikt. In februari wordt begonnen met de nestbouw. Vanaf 15 maart worden 2-3 eieren gelegd die vanaf 12 april uitkomen. Jongen blijven 40-50 dagen op het nest.
Nesten kunnen tot in augustus in gebruik zijn.
2. Bescherming
Buizerds mogen het hele jaar door niet worden gedood of verontrust en nesten en voedselgebieden zijn jaarrond beschermd. Ook in perioden waarin de dieren niet aanwezig zijn mogen zulke plaatsen niet ongeschikt gemaakt worden of verloren gaan. Om dit te voorkomen kan in bepaalde gevallen gewerkt worden volgens een goedgekeurde gedragscode. Als te verwachten is dat bij een ingreep verstoring van de vogels zelf of hun nesten of leefgebied zal plaatsvinden moet een ontheffing Flora- en Faunawet worden aangevraagd. Deze vergunning wordt verleend als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan en de ingreep aan een wettelijk erkend belang voldoet. Vooraf dient vrijwel altijd onderzoek plaats te vinden naar de situatie ter plekke.
3. Onderzoek
Om vast te stellen of in een gebied waar een ingreep gepland is buizerds voorkomen moet door een deskundige van te voren onderzoek naar het voorkomen van deze soort in het plangebied gedaan worden. Daartoe worden in de periode maart – half mei overdag met tussenpozen van tenminste tien dagen twee tot vier bezoeken gebracht. Daarbij moet onderscheid gemaakt worden tussen broedende en niet-broedende dieren. Daadwerkelijk broeden wordt bij voorkeur vastgesteld aan de hand van nestvondsten. Dit is vooral mogelijk voor half april, voordat bomen in blad staan. Een broedpaar kan 2-3 nesten hebben, waarvan er een voor het nestelen zelf gebruikt wordt. Gebruik van bestaande gegevens kan bij dit onderzoek een waardevolle aanvulling zijn.
4. Beschermingsmaatregelen per activiteit
Ingrepen die nadelig kunnen zijn voor de buizerd bestaan onder andere uit:
– kappen en rooien van bomen en beplanting;
– werkzaamheden in of nabij bos en bosranden, aanleg van infrastructuur, houden van evenementen;
– herinrichting of wijziging van grondgebruik, bijvoorbeeld voor stedenbouw.
Om negatieve gevolgen van de ingreep te voorkomen moet bij voorkeur buiten het broedseizoen gewerkt worden. Wordt er wel in het broedseizoen gewerkt, dan moet een strook bos van tenminste 75 m rond een nest met rust gelaten worden. Bij grotere bosgebieden kan gefaseerd worden gewerkt, waarbij in de omgeving van het nest buiten het broedseizoen wordt gewerkt. Aantasting van voedselgebied kan gemitigeerd worden door marginale voedselgebieden in het plangebied of omgeving op te waarderen, bijvoorbeeld door extensief beheer van akkerranden. Het kan noodzakelijk zijn dat een ecologisch werkprotocol wordt opgesteld, dat een deskundige op het gebied van de buizerd de werkzaamheden begeleidt, en dat genomen maatregelen worden gemonitord. Buizerds maken geen gebruik van aangeboden kunstnesten.
De samenvatting is als PDF hier te downloaden. Samenvattingen van andere soorten zijn te vinden op regelink.nl/soortenstandaard