4 november 2013
Samenvatting soortenstandaard: heikikker
De afgelopen jaren heeft het Ministerie van Economische Zaken van een groot aantal soorten een soortenstandaard uitgebracht. Projectleider van dit project is Toon Zwetsloot van Dienst Landelijk Gebied. Hij heeft ervoor gezorgd dat beschikbare informatie uit literatuur en expert judgement uit de Nederlandse praktijk bij elkaar gebracht zijn en beschreven in de soortenstandaards. In totaal zijn van 22 soorten een soortenstandaard beschreven, dit zijn de soorten die het vaakst bij ruimtelijke ontwikkelingen voorkomen. Zwetsloot: “De opdracht was: beschrijf van iedere soort op 1 A4-tje hoe je rekening kunt houden met de soort. Dat is niet gelukt, gemiddeld tellen de soortenstandaards 50 pagina’s vol informatie over deze soorten.” Dat is de reden dat we geprobeerd hebben de soortenstandaard van de heikikker samen te vatten tot 1 A4-tje. Deze samenvatting is in dit weblog bericht te vinden.
Deze samenvatting maakt in grote lijnen duidelijk waarmee rekening gehouden moet worden in gebieden waarin heikikkers voorkomen. Voor aanvullende informatie raden wij aan de soortenstandaard zelf te raadplegen.
1. Ecologische informatie
De heikikker lijkt veel op de bruine kikker en is alleen door een deskundige met zekerheid op naam te brengen. Het mannetje van de heikikker kan in de voortplantingstijd tijdens een korte periode blauw kleuren. De heikikker leeft in voedselarmere milieus dan de bruine kikker en heeft een voorkeur voor heide- en veengebieden. Voortplanting vindt plaats tussen eind februari en begin april. De kikkervisjes leven in het water, waar zij tot september gevonden kunnen worden. De winter wordt op een vorstvrije plek op het land doorgebracht. De heikikker komt in Nederland in alle provincies voor maar ontbreekt in grote delen van Zeeland, Flevoland, Noord- en Zuid-Holland. De populatie is stabiel.
2. Bescherming
Heikikkers mogen het hele jaar door niet worden gedood of verontrust en ook hun eieren, larven voortplantingswateren en vaste rust- of verblijfplaatsen zijn beschermd. Ook in perioden waarin de dieren niet aanwezig zijn mag hun leefgebied niet ongeschikt gemaakt worden of verloren gaan. Om dit te voorkomen kan in bepaalde gevallen gewerkt worden volgens een goedgekeurde gedragscode. Als te verwachten is dat bij een ingreep verstoring van dieren of hun leefgebied zal plaatsvinden moet een ontheffing Flora- en Faunawet worden aangevraagd. Deze wordt verleend als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan en de ingreep aan een wettelijk erkend belang voldoet. Vooraf dient vrijwel altijd onderzoek plaats te vinden naar de situatie ter plekke.
3. Onderzoek
Aanwezigheid van de heikikker kan door een deskundige op het gebied van heikikkers worden vastgesteld aan de hand van:
– roepende koren in voortplantingswateren (februari – maart, ’s nachts, bij relatief warm weer);
– eieren (maart) of larven (april – mei) in het water;
– volwassen dieren, overdag, tijdens vochtig weer na een droge periode (zomer).
Alleen ervaren waarnemers kunnen inschatten of de heikikker daadwerkelijk in een gebied voorkomt. De verschillende functies die een gebied voor de soort kan vervullen moeten ter plekke worden vastgesteld of op grond van expert judgement worden ingeschat.
4. Beschermingsmaatregelen per activiteit
Ingrepen die nadelig kunnen zijn voor de heikikker zijn bestaan onder andere uit:
– schonen en baggeren van watergangen;
– dempen of tijdelijk droogleggen van water;
– werkzaamheden aan natuurvriendelijke oevers.
Het schonen, baggeren of droogleggen van water moet in de periode 15 juli – 15 februari gebeuren. Als dit niet kan moet het werk begeleid worden door een deskundige op het gebied van de heikikker en moet een ecologisch werkprotocol worden opgesteld. Bij het op grote schaal schonen en baggeren van watergangen moet gefaseerd in ruimte en/of in tijd gewerkt worden. Hierbij kan op de ene oever wel en op de andere niet gewerkte worden, of kunnen delen van 200 m lengte het ene jaar jaar wel en het andere niet gedaan worden. Deze werkwijze dient te worden vastgelegd in een beheerplan. Bij werk aan natuurvriendelijke oevers moet voorkomen worden dat ondiepe delen verdwijnen of dieren worden gedood. Hiervoor kan het tijdelijk droogleggen van het water en uitvoering tussen 15 juli en 1 oktober wenselijk zijn. Bij het tijdelijk droogleggen in de voortplantingsperiode of het dempen van water moet vaak al enkele jaren van te voren een vervangend water worden aangelegd. Het dempen moet tussen 15 juli en 1 november gebeuren. Bij het op grotere schaal dempen van water kan fasering in de tijd noodzakelijk zijn.
De samenvatting is als PDF hier te downloaden. Samenvattingen van andere soorten zijn te vinden op regelink.nl/soortenstandaard