28 oktober 2013
Samenvatting soortenstandaard: huismus
De afgelopen jaren heeft het Ministerie van Economische Zaken van een groot aantal soorten een soortenstandaard uitgebracht. Projectleider van dit project is Toon Zwetsloot van Dienst Landelijk Gebied. Hij heeft ervoor gezorgd dat beschikbare informatie uit literatuur en expert judgement uit de Nederlandse praktijk bij elkaar gebracht zijn en beschreven in de soortenstandaards. In totaal zijn van 22 soorten een soortenstandaard beschreven, dit zijn de soorten die het vaakst bij ruimtelijke ontwikkelingen voorkomen. Zwetsloot: “De opdracht was: beschrijf van iedere soort op 1 A4-tje hoe je rekening kunt houden met de soort. Dat is niet gelukt, gemiddeld tellen de soortenstandaards 50 pagina’s vol informatie over deze soorten.” Dat is de reden dat we geprobeerd hebben de soortenstandaard van de huismus samen te vatten tot 1 A4-tje. Deze samenvatting is in dit weblog bericht te vinden.
Deze samenvatting maakt in grote lijnen duidelijk waarmee rekening gehouden moet worden in gebieden met huismussen. Voor aanvullende informatie raden wij aan de soortenstandaard zelf te raadplegen.
1. Ecologische informatie
Huismussen broeden vrijwel alleen in gebouwen. Het zijn sociale dieren die Vooral in kolonies broeden. De nestbouw begint al in maart, de broedtijd loopt van begin april tot eind augustus. Een huismus blijft trouw aan zijn nestplaats. Een groep moet uit minstens tien paar bestaan om te overleven. Voedsel en andere bepalende factoren moeten binnen een straal van enkele honderden meters rond het nest beschikbaar zijn. De huismus komt in heel Nederland voor met uitzondering van de meeste Waddeneilanden en een groot deel van de Veluwe. Sinds het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw is het aantal broedparen van de huismus in ons land met meer dan 50% afgenomen.
2. Bescherming
Huismussen mogen niet worden gedood, gevangen of opzettelijk worden verjaagd. Ook hun eieren en nesten zijn beschermd. Broedplaatsen mogen niet ongeschikt worden gemaakt, ook niet buiten het broedseizoen. Ook andere elementen in hun leefgebied die noodzakelijk zijn voor het voortbestaan van huismussen (zoals voedselgebieden, plekken met dekking, slaapplaatsen, drinkplaatsen) zijn beschermd. In bepaalde gevallen kan gewerkt worden volgens een goedgekeurde gedragscode. Als te verwachten is dat bij een ingreep verstoring van huismussen of hun leefgebied zal plaatsvinden moet een ontheffing Flora- en Faunawet worden aangevraagd. Deze wordt verleend als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan en de ingreep aan een wettelijk erkend belang voldoet. Vooraf dient vrijwel altijd onderzoek naar de situatie in het plangebied plaats te vinden.
3. Onderzoek
Een deskundige op het gebied van huismussen moet tussen 10 maart en 20 juni ‘s ochtends, rond een tot twee na zonsopgang, de locaties van de broedplaatsen vaststellen. Er mag worden aangenomen dat er geen broedende huismussen aanwezig zijn als tijdens twee bezoeken tussen 1 april en 15 mei of tijdens vier bezoeken tussen 10 maart en 20 juni geen tekenen van aanwezigheid zijn waargenomen. Ook andere functies van het leefgebied (winterslaapplaats, voedselgebied, etc.) moeten onderzocht worden. Onderzoeksgegevens zijn in het kader van de Flora- en faunawet drie jaar geldig.
4. Beschermingsmaatregelen per activiteit
Activiteiten met mogelijk negatieve effecten op de huismus betreffen het renoveren, isoleren of slopen van een of meerdere gebouwen of een hele wijk. Ook bijvoorbeeld het plaatsen van een steiger kan een negatieve invloed hebben. Deze ingrepen moeten buiten het broedseizoen worden uitgevoerd. Ook het op grote schaal verwijderen van beplanting kan een negatief effect op de huismus hebben. Als bij een ingreep broedplaatsen zullen verdwijnen dan moeten per broedplaats twee vervangende voorzieningen worden aangebracht. Er zijn speciale broedkasten en andere voorzieningen in de handel die, mits deskundig geplaatst, goed als alternatieve nestplaats kunnen functioneren.
Als het niet mogelijk is een ontheffing Flora- en Faunawet te verkrijgen maar wel huismussen in het plangebied aanwezig zijn, dan moet aan de hand van onderzoek worden aangetoond dat de ingreep het aantal broedende huismussen in het plangebied niet negatief zal beïnvloeden. Dit vraagt een proactieve aanpak, waarbij ruim van te voren alternatieve broedplaatsen worden gecreëerd.
De samenvatting is als PDF hier te downloaden. Samenvattingen van andere soorten zijn te vinden op regelink.nl/soortenstandaard