22 september 2013

Samenvatting soortenstandaard: ruige dwergvleermuis

De afgelopen jaren heeft het Ministerie van Economische Zaken van een groot aantal soorten een soortenstandaard uitgebracht. Projectleider van dit project is Toon Zwetsloot van Dienst Landelijk Gebied. Hij heeft ervoor gezorgd dat beschikbare informatie uit literatuur en expert judgement uit de Nederlandse praktijk bij elkaar gebracht zijn en beschreven in de soortenstandaards. In totaal zijn van 22 soorten een soortenstandaard beschreven, dit zijn de soorten die het vaakst bij ruimtelijke ontwikkelingen voorkomen. Zwetsloot: “De opdracht was: beschrijf van iedere soort op 1 A4-tje hoe je rekening kunt houden met de soort. Dat is niet gelukt, gemiddeld tellen de soortenstandaards 50 pagina’s vol informatie over deze soorten.” Dat is de reden dat we geprobeerd hebben de soortenstandaard van de ruige dwergvleermuis samen te vatten tot 1 A4-tje. Deze samenvatting is in dit weblog bericht te vinden.
Deze samenvatting maakt in grote lijnen duidelijk waarmee rekening gehouden moet worden in gebieden waar de ruige dwergvleermuis voorkomt. Voor aanvullende informatie raden wij aan de soortenstandaard zelf te raadplegen.

1. Ecologische informatie

De ruige dwergvleermuis is een kleine vleermuissoort met een bruine snuit en korte ronde oren. De soort komt vooral voor in bomen, waar nauwe ruimten achter schors en scheuren worden gebruikt. Wanneer geschikte bomen ontbreken kan de soort ook nauwe ruimten in gebouwen gebruiken. De ruige dwergvleermuis foerageert in steden, dorpen en bossen en heeft daarbij een voorkeur voor water. De soort komt in heel Nederland voor en trekt in het voorjaar in noordoostelijke richting en in het najaar in zuidwestelijke richting. Daarbij kunnen honderden kilometers worden afgelegd. Kraamkolonies zijn in Nederland nagenoeg afwezig. Over de aantalsontwikkeling is niets bekend.

2. Bescherming

Ruige dwergvleermuizen mogen niet worden gedood of opzettelijk verontrust en vaste rust- en verblijfplaatsen (zomer-, paar- en winterverblijfplaatsen), essentiële vliegroutes en foerageerplaatsen zijn beschermd. Ook in perioden waarin de dieren niet aanwezig zijn mogen zulke plaatsen niet ongeschikt gemaakt worden of verloren gaan. In bepaalde gevallen kan gewerkt worden volgens een goedgekeurde gedragscode. Als te verwachten is dat bij een ingreep verstoring van ruige dwergvleermuizen of hun leefgebied zal plaatsvinden moet een ontheffing Flora- en Faunawet worden aangevraagd. Deze wordt verleend als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan en de ingreep aan een wettelijk erkend belang voldoet. Vooraf dient in vrijwel alle gevallen onderzoek naar de situatie ter plekke plaats te vinden.

3. Onderzoek

Vanwege de mobiliteit van de ruige dwergvleermuis en de uiteenlopende functies die het landschap voor deze soort kan vervullen moet onderzoek gespreid over het jaar plaatsvinden. Dit onderzoek dient te worden uitgevoerd met behulp van een bat-detector door een deskundige op het gebied van vleermuizen. In de zomer (half april – half augustus) moeten tenminste twee onderzoeksronden in avond- en/of ochtendschemer worden uitgevoerd en in de paartijd (augustus – september) eveneens twee ronden vanaf ongeveer een uur na zonsondergang. Naast verblijfplaatsen moeten vliegroutes en foeragerende dieren in kaart worden gebracht. Winterverblijven zijn op te sporen door holten in bomen te inspecteren, maar hierbij zijn niet alle ruige dwergvleermuizen te vinden. Bestaande gegevens zijn maar zelden toereikend om negatieve gevolgen van een ingreep te kunnen beoordelen.

4. Beschermingsmaatregelen per activiteit

Activiteiten die nadelig kunnen zijn voor de ruige dwergvleermuis betreffen onder andere:
– renoveren, restaureren en slopen van gebouwen;
– kappen van bomen en het verdwijnen van groenstructuren;
– aanleggen of verbreden van infrastructuur;
– aanbrengen van verlichting;
– plaatsing van windturbines.
Bij werkzaamheden aan gebouwen moet voorkomen worden dat ruige dwergvleermuizen gedood worden of verblijfplaatsen ongeschikt raken. De meest kwetsbare perioden zijn de paartijd (15 augustus – 15 oktober) en de winterrust (1 november – 1 april). Verblijfplaatsen moeten ruim van te voren ongeschikt gemaakt worden door gaten te slaan in holle muren en dakpannen en betimmering te verwijderen. Ook moeten minimaal een maand voor de ingreep vervangende verblijfplaatsen beschikbaar zijn. Voor iedere te verdwijnen verblijfplaats moeten vier vervangende verblijfplaatsen worden aangeboden. Deze moeten onder andere een microklimaat bieden dat vergelijkbaar is met de verdwijnende verblijfplaatsen.
Als groenstructuren verdwijnen die als vliegroute en/of als foerageergebied gebruikt worden, moet ruim voor de ingreep (1 – 3 jaar) een alternatieven aangeplant worden. De kapwerkzaamheden moeten in de winter worden uitgevoerd. Wanneer bomen als verblijfplaats worden gebruikt moeten de kapwerkzaamheden in de periode april – augustus worden uitgevoerd. Na het kappen moeten de bomen met de holten naar boven gericht een nacht blijven liggen zodat eventueel aanwezig vleermuizen kunnen wegkomen. Verstoring door verlichting moet vermeden worden. Dit geldt voor verblijfplaatsen, vliegroutes en foerageergebied. In het plangebied en directe omgeving moet de verlichting minimaal zijn, het licht moet naar beneden worden gericht en er moeten afschermende armaturen worden gebruikt. Bij nieuwe infrastructuur die een vliegroute kruist kan het noodzakelijk zijn een voorziening te maken die ervoor zorgt dat vleermuizen veilig onder- of bovenlangs kunnen passeren. Windturbines die worden gebouwd in belangrijke foerageergebieden, op vliegroutes of in gebieden waar veel migratie van ruige dwergvleermuizen plaatsvindt kunnen een belangrijk deel van een lokale populatie vleermuizen doden. In zulke gevallen moet onderzocht worden welke maatregelen moeten worden toegepast om slachtoffers onder de vleermuizen te vermijden.
De samenvatting is als PDF hier te downloaden. Samenvattingen van andere soorten zijn te vinden op regelink.nl/soortenstandaard.

Landelijk
Algemene contactgegevens
Vestiging: Landelijk Mail ons Bel ons Het team
Annemarie van Leeuwen
Annemarie van Leeuwen
Vestiging: Friesland Mail mij Bel mij
Marlien de Voogd
Marlien de Voogd
Vestiging: Utrecht Mail mij Bel mij
Mieuw van Diedenhoven
Mieuw van Diedenhoven
Vestiging: Utrecht Mail mij Bel mij
Adri Clements
Adri Clements
Vestiging: Zeeland Mail mij Bel mij
Stefan van Schaik
Stefan van Schaik
Vestiging: Noord Brabant Mail mij Bel mij
Annemieke Kolvoort
Annemieke Kolvoort
Vestiging: Landelijk Mail mij Bel mij
Rens Hensgens
Rens Hensgens
Vestiging: Limburg Mail mij Bel mij
Anna Luijten
Anna Luijten
Vestiging: Gelderland Mail mij Bel mij
Chris Driessen
Chris Driessen
Vestiging: Landelijk Mail mij Bel mij
Mischa van der Hout
Mischa van der Hout
Vestiging: Flevoland Mail mij Bel mij
Eva Henrard
Eva Henrard
Vestiging: Noord Brabant Mail mij Bel mij
Thijs Bosch
Thijs Bosch
Vestiging: Landelijk Mail mij Bel mij