22 februari 2022
Gemeentebrede inventarisatie in de lintdorpen van de Beemster: zo doen we dat
Ook afgelopen veldseizoen gingen we op pad in de Beemster voor een gemeentebrede inventarisatie. De Beemster bestaat uit een aantal woonkernen met lintbebouwing van vooral veel boerderijen. Dat betekent dat je met een uitgebreid gebied van doen hebt. Hoe pakken we dat aan? En wat levert het op?
Acht ecologen gingen dit seizoen in de Beemster op pad. Daaronder Ronald van Os van Vos Natuurbeheer. Deze ervaren ecoloog voerde voor ons in het voor- en najaar onderzoek uit naar gebouwbewonende vleermuizen. Het doel: verblijfplaatsen in kaart brengen. Hij heeft heel wat afgefietst, beaamt hij, maar door meerdere keren in het gebied onderzoek te doen, leer je zijn vleermuisbewoners steeds beter kennen. ‘Er staan veel bomen langs de wegen, dat zijn goede vliegroutes voor vleermuizen. Die routes heb je snel in de gaten. Daarmee kom je al een deel van de verblijfplaatsen op het spoor.’
Goed geïnformeerd
Aan het veldwerk ging ook wat voorwerk vooraf. Met als bijzondere bron: vrijwilliger Joop van den Hoorn. ‘Joop doet al tientallen jaren onderzoek naar vleermuizen in de Beemster. Hij weet er heel veel van en daar hebben we gebruik van gemaakt. Vervolgens probeerden we onbekommerd het veld in te gaan: zodat je niet eindeloos zoekt naar individuen die er niet meer zijn en ook vleermuizen vindt die Joop misschien gemist heeft.’
Slim inventariseren
Ronald ging vroeg in de ochtend op pad: vleermuizen zwermen dan heel geconcentreerd bij hun verblijfplaats. Of juist in de vroege avond, als vleermuizen nog dicht bij hun verblijfplaats foerageren. Zo had hij de grootste trefkans.
En als hij een verblijfplaats had gevonden? Dan belde hij Joop: die kwam samen met zijn collega Douwe Tadema met veel plezier de volgende avond uitvliegers tellen om de omvang van de verblijfplaats te bepalen. Kon Ronald direct weer verder, inventariseren bij de volgende boerderij.
Meerjarig inventariseren in een groter gebied
Sinds januari is gemeente Beemster gefuseerd met Purmerend. In Purmerend voeren we al sinds 2010 gemeentebrede inventarisaties uit. Over een langere periode krijgen we zicht op het voorkomen van soorten, en nu ook in een groter gebied.
Dat levert alvast leuke resultaten op. In Purmerend hebben we vaker foeragerende watervleermuizen aangetroffen, maar nooit een verblijfplaats. In de Beemster vonden we nu voor het eerst een verblijfplaats van deze soort. Watervleermuis is in het veld moeilijker vast te stellen. Vrijwilliger Joop verzamelde daarom uitwerpselen bij de verblijfplaats. Een DNA-analyse bevestigde dat het om een watervleermuis gaat.
Over het onderzoek in de Beemster
Met dit onderzoek krijgen we goed in beeld welke beschermde soorten in de Beemster voorkomen, hoe groot de populaties zijn, waar ze zich ophouden en welke functies elk gebied voor de soorten heeft.
We stellen nu een soortenmanagementplan op. Daarmee kan de gemeente een generieke ontheffing aanvragen. Bij een ruimtelijke ontwikkeling hoeven initiatiefnemers voor de soorten in het plan doorgaans geen aparte ontheffing aan te vragen. Dit heeft wel voorwaarden: zij moeten bijvoorbeeld maatregelen nemen om populaties te versterken.
Het soortenmanagementplan wordt opgesteld voor een beperkt aantal soorten: alleen soorten die bewezen geholpen zijn met standaardmaatregelen. Voor andere soorten moet altijd aanvullend onderzoek worden gedaan.
Wel hebben we op verzoek van de gemeente veel meer soorten onderzocht. Bijvoorbeeld naar marterachtigen, roofvogels en amfibieën. We vonden bijvoorbeeld de waterspitsmuis, rugstreeppad en mogelijk zelfs de ringslang. Deze soorten zijn geen onderdeel van het SMP. Wel weet de gemeente nu waar ze zitten en welke functie het gebied voor hen heeft. Ze kan dus bij een ruimtelijke ontwikkeling sneller een mitigatieplan opstellen en een ontheffing aanvragen.