29 mei 2020
Onderzoek in Purmerend: huismussen inventariseren
Het is grijs in Purmerend. Een beetje kil zelfs, na de eerste warme lentedagen. Begin mei zijn de huismussen razend druk met hun kroost, maar hun uitbundigheid lijken ze nu wat te temperen. Tot de zon doorbreekt en het kenmerkende getsjilp overal te horen is.
Hoor je dat? De smartphone komt tevoorschijn. Er roept een mannetje, ziet Arthur, ecoloog bij Regelink Ecologie & Landschap. Arthur gebruikt een verrekijker, maar je leert geluiden ook onderscheiden, zegt hij. Een baltsroep klinkt heel anders dan een mannetje dat zijn broedterritorium verdedigt. ‘Roepend vanuit een gebouw’ voert hij nu in, een teken van een nestje onder de pannen.
Onderzoek in het vroege voorjaar
Huismussen zijn beschermd en hun nesten ook – het hele jaar zelfs, want huismussen gebruiken hun nest ook als slaapplek buiten het broedseizoen. Wil een woningbouwvereniging een huis opknappen en hebben we tijdens de ecologische quickscan geconstateerd dat de locatie in potentie geschikt is voor huismussen, dan doen we een soortspecifiek onderzoek om de precieze aantallen en functies in kaart te brengen. Hier in Purmerend heeft de gemeente besloten de hele bebouwde kom te laten onderzoeken in een gemeentebrede inventarisatie: het mussenonderzoek vindt dus plaats zonder een ecologische quickscan en niet alleen bij één gebouw maar in elke straat van de stad.
Tot in augustus hebben huismussen nieuwe legsels, maar in het broedseizoen roepen mannetjes in hun territorium en zijn nesten makkelijk te vinden. Mussenonderzoek vindt daarom plaats in het broedseizoen: voor half mei moet alles klaar zijn, als de eerste kuikens min of meer op eigen benen staan. Arthur doet in die periode twee rondes, tenminste tien dagen na elkaar, om late mussen ook in het vizier te krijgen. De wekker gaat vroeg op die dagen: vanaf een uur of 8, als de zon goed boven de horizon staat, zijn de huismussen het actiefst.
Precies noteren
Tijdens de ronde voert Arthur op zijn smartphone elke gedraging zo nauwkeurig mogelijk en op de exacte locatie in. Kruipen de vogels op veel plekken onder de pannen, dan is een huis als broedgebied van belang; gonst een heg van de tjilpende mussen, dan heb je een essentieel onderdeel van het leefgebied te pakken. Zo weet je van elke plek voor hoeveel dieren deze van belang is en voor welk doel. “Zouden deze mensen willen gaan isoleren, dan gaan nestplekken verloren. Ze moeten dan misschien maatregelen nemen om te zorgen dat de ruimte onder de dakpannen toegankelijk blijft of nestkasten ophangen.”
Territoriaal
Een huismus beweegt zich met wilde vleugelslagen langs de dakrand en verdwijnt onder de vijfde kantpan van onder. Duidelijk een nestje. Maar ook als je een mus niet naar binnen ziet gaan weet je vrijwel zeker dat er gebroed wordt, legt Arthur uit. Huismussen broeden in losse kolonies – meestal zitten er meerdere nestjes onder een dak – maar ze houden wel gepaste afstand van elkaar. Mannetjes gedragen zich territoriaal. Wanneer een mannetje minutenlang op het randje van de dakgoot zingt kan een nest haast niet missen, weet de ecoloog.
Huismus heeft het nodig
We zien rijtjeshuizen uit de jaren 70 of 80, rode bakstenen en schuine daken met pannen. Een dertien-in-een-dozijn-wijk, maar huismussen zijn er dol op. Ze zoeken bij voorkeur een plekje onder de pannen langs de dakrand, in de buurt van rommelige tuinen vol zaden en insecten. Ze hebben zich perfect aangepast aan een leven met mensen. Tegelijk maken wij het ze wel erg moeilijk, legt Arthur uit. “Steeds meer tuinen raken versteend en mensen vervangen hun heggen door een schutting. Zo kunnen mussen steeds minder voedsel en beschutting vinden.” Nu we druk doende zijn onze huizen te isoleren en dicht te timmeren, verdwijnen ook belangrijke broedplekken. Mussenonderzoek wordt dus alleen maar relevanter!
Dit onderzoek vond plaats als onderdeel van de gemeentebrede inventarisatie in Purmerend, mei 2020. De gemeente wordt voor de derde keer geïnventariseerd.