2 augustus 2023
Projectleider Tim Eestermans vertelt over het SMP Moerdijk
In dit artikel vertelt projectleider Tim Eestermans over het onderzoek naar verschillende diersoorten in Moerdijk. Van huismussen tot gierzwaluwen en vleermuizen, deze dieren hebben allemaal hun eigen unieke kenmerken en vereisten. In dit artikel lees je meer over de diersoorten die onderzocht worden en waarom dit onderzoek zo belangrijk is.
Welke diersoorten worden onderzocht?
In dit onderzoek, staan een aantal diersoorten centraal: huismussen, gierzwaluwen en verschillende soorten vleermuizen. Deze dieren hebben elk hun eigen bijzondere eigenschappen en leefgebieden.
- Huismus: De huismus is een vogel die het hele jaar aanwezig is. Ze nestelen vooral onder daken. Om te overleven, zijn huismussen afhankelijk van tuinen en openbaar groen. Ze hebben een combinatie van struiken en/of lagere bomen, water en ruigere hoekjes met kruiden en zandige plekken nodig, binnen 100 meter van hun nest. Als dit niet aanwezig is, verdwijnen ze op termijn. Vooral oudere woningen met holle dakpannen en tuinen met hagen zijn populair bij huismussen.
- Gierzwaluw: De gierzwaluw is een ware luchtreiziger en is juist niet afhankelijk van tuinen of openbaar groen. Ze zijn het grootste deel van hun leven in de lucht om te foerageren. Bij slecht weer vliegen ze met gemak naar droge gebieden honderden kilometers verderop. Tijdens het onderzoek worden nestlocaties van gierzwaluwen in kaart gebracht. Net als voor de huismus zijn vooral woningen met toegankelijke ruimtes onder daken essentieel voor hun voortplanting en dus overleving.
- Vleermuizen: Vleermuizen die overdag verblijven in gebouwen, spelen ook een belangrijke rol in het onderzoek. Er wordt specifiek gekeken naar enkele soorten, zoals de gewone dwergvleermuis, kleine dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis, meervleermuis en laatvlieger. De focus ligt daarbij op het vinden van de kraamkolonies en massa winterverblijfplaatsen, maar ook kleinere verblijfplaatsen, foerageergebied en vliegroutes worden onderzocht. Deze fascinerende vliegende zoogdieren jagen op insecten in gebieden met bosschages, bomenrijen, graslanden en water.
Daarnaast wordt ook de aanwezigheid van andere diersoorten vastgelegd, wanneer deze in de gemeente worden aangetroffen. Dit kunnen de volgende soorten betreffen: de grote gele kwikstaart, de huiszwaluw, de spreeuw, de kerkuil, de ransuil, de steenuil, de zwarte roodstaart en boombewonende soorten vleermuizen als de rosse vleermuis en de watervleermuis.
Welke methoden worden gebruikt en waarom?
Om de diersoorten te inventariseren, passen we verschillende methoden toe. Deze methoden zijn van belang om de data op een nauwkeurige en betrouwbare manier te verzamelen.
Veldwerk
Het inventariseren van de diersoorten wordt gedaan volgens de richtlijnen van BIJ12 en het Vleermuisprotocol 2021. Deze documenten omschrijven de juiste periode, tijden, frequentie, tijdsduur en weersomstandigheden voor het onderzoek. Veldwerk wordt uitsluitend uitgevoerd door ervaren ecologen die gebruikmaken van verrekijkers, batdetectors, opnamerecorders, batloggers en warmtebeeldcamera’s. Ze voeren het onderzoek uit op de fiets, zo kunnen ze zich snel verplaatsen.
Zenderen
Vangen en zenderen van vleermuizen wordt gedaan om meer inzicht te krijgen in de verblijfplaatsen van laatvliegers en meervleermuizen. Dit doen we met behulp van mistnetten en kleine zenders. De zenders laten na enkele dagen vanzelf los. Met behulp van grote antennes op onze voertuigen kunnen individuele dieren worden gelokaliseerd en de verblijfplaatsen worden bepaald. Een uitvliegtelling wordt uitgevoerd om het aantal dieren in een verblijfplaats te bepalen.
Wat maakt het onderzoek uniek in Moerdijk?
In Moerdijk spelen specifieke factoren een rol die het onderzoek uitdagender maken. Zo heeft dit gebied zowel dorpen als lintbebouwingen, waardoor maatwerk van belang is bij het bepalen van de onderzoeksgebieden. Er zijn binnen de gemeente weinig waarnemingen van meervleermuizen bekend, daarom hebben we hier extra inspanningen op moeten doen. Zo hebben ecologen binnen dit onderzoek gepost op bruggen bij mogelijke vliegroutes. Ook zijn er luisterkastjes geplaatst langs enkele waterwegen in de gemeente. Geschikte vanglocaties voor laatvliegers waren niet altijd bereikbaar vanwege bomenrijen langs drukke wegen. Om dit op te lossen, wordt overwogen om volgend jaar tijdelijk de weg af te sluiten bij vanglocaties, uiteraard enkel in de avond.
Mijn rol binnen het SMP Moerdijk
Als projectleider van dit onderzoek heb ik diverse verantwoordelijkheden. Mijn rol omvat onder andere het onderhouden van contact met de gemeente Moerdijk, het aansturen, coördineren en controleren van het veldwerk, het analyseren en verwerken van alle verzamelde data en het opstellen van de rapportage. Mijn betrokkenheid is van essentieel belang om ervoor te zorgen dat het onderzoek soepel verloopt en dat de resultaten op een duidelijke en betekenisvolle manier worden gepresenteerd. Daarnaast ben ik zelf ook veel in het veld actief.